Van dreumes naar peuter. De laatste fase dat een kindje nog echt thuis is. Met vier jaar en verplicht vanaf 5 jaar, gaat het kindje naar school.

Rond de 15 maanden wordt de baby een dreumes en met 24 maanden een peuter. Tot hij 4 jaar oud is. In deze periode, van dreumes en peuter, leert het kindje heel veel. Staan, stappen, lopen, brabbelen, praten, spreken, zelf dingen ontdekken en willen doen en zindelijk worden. Een van de belangrijkste ontwikkelingen en ontdekkingen die de peuter doet is het woordje NEE. Met dit ene woorden kan hij heel veel duidelijk maken, maar hij leert ook hoeveel macht dat woordje geeft. Niet voor niets noemen ze de peutertijd, ook wel de eerste pubertijd (de peuterpubertijd). Voor de ouders en begeleiders is dat een periode van heel veel geduld uitoefenen, maar ook duidelijke grenzen stellen. Een kind, ook een klein kind, mag het woordje NEE terughoren. 

Peuters willen graag dingen zelf gaan doen, zelf aankleden, zelf eten, zelf drinken, zelf... Maar dat lukt lang niet altijd. Toch is het belangrijk dat het kindje het probeert en oefent.