Opdracht 3

Stap 1; Bekijk de filmpjes. Dit mag ook vast thuis

Stap 2; Lees de tekst

Stap 3; Lees de opdrachten

Stap 4; Pak je materialen

Stap 5; Ga aan de slag

Stap 6; Laat je werkplek netjes en schoon achter


Als de baby tussen de 4 en 6 maanden oud is, mag begonnen worden met het fruithapje. Dus het eten van een lepel. Voor ons is dat makkelijk en vanzelfsprekend, maar voor een baby is dat een heel nieuw avontuur.

Een fruithapje kun je kant-en-klaar kopen in de winkel, maar het is ook heel gemakkelijk om het zelf te maken. Als je het zelf maakt, kun je portie voor portie maken om meteen op te eten, het is ook mogelijk om meer stuks fruit te kopen, deze te wassen, te schillen, fijn te snijden en daarna te prakken met de vork en/of even de staafmixer gebruiken. Vervolgens maak je hiervan kleine porties in een bakje of in een diepvrieszakje en deze bewaar je in de vriezer. Maak niet meer dan 14 porties gelijktijdig, want hoe verser hoe beter.

Melk blijft nog wel de belangrijkste voedselbron voorlopig. Hier haalt het kindje een groot deel van de voedingsstoffen uit, die hij nodig heeft. Maar hoe meer vaste voeding je kindje gaat eten, des te minder melk hij nodig heeft. Zo bouw je het aantal melkvoedingen af.

Als de baby 6 maanden is, mag het 's avonds ook een beetje warm eten, maar dan wel even het eten pureren.

Met 7-8 maanden mogen er kleine stukjes in het fruithapje zitten en maakt het kindje kennis met de broodkorst. Zo leert het kindje verschillende structuren kennen en het leren sabbelen en "kauwen" heeft weer een gunstige ontwikkeling op de taalvaardigheid. Daarnaast hoeft het avondeten niet meer gepureerd te worden, maar wel heel klein gesneden te worden en mag het kindje gaan "experimenteren"; de rijstewafel, een ligakoek, een soepstengel. Door heel divers te eten in smaken en structuren, leert het kindje eten.

Probeer het eerste jaar al het eten suikervrij te houden. Dit is beter voor de ontwikkeling van de tandjes en kindjes leren op deze manier echte smaken te ontdekken. En heeft het kindje suiker eenmaal ontdekt, dan wil het soms niet meer het andere eten eten.

Suiker en vet hebben namelijk een grote aantrekkingskracht op kinderen. Wat je misschien zelf al hebt ontdekt, is dat suiker je energie geeft, denk maar aan de energydranken. Zij zitten boordevol met suiker en cafeïne. Maar eigenlijk zijn het lege calorieën; ze geven een energieboost, die kort werkt. Vervolgens krijg je een ernergiedip (suikerdip) en wil je meer suiker (snoep of frisdrank) om weer energie te krijgen. En zo ben je stiekem verslaafd aan suiker.

Voeg aan je fruithapje dus geen extra suiker toe. Er zit genoeg suiker in het fruit om het zoet te laten smaken.

Hetzelfde geldt voor de broodmaaltijd. Pak altijd tarwebrood in het begin. Wanneer het kindje ouder is dan 1 jaar, kan overgestapt worden op volkorenbrood. Als het kindje met de boterham gaat beginnen, begin dan eerst met een droge boterham of korst. De volgende stap is de boterham te beleggen met een hartig beleg; een geprakte banaan, een geplet gekookt ei, appelmoes zonder suiker. Wanneer het kindje ouder is dan 1 jaar mag op de boterham ook smeerleverworst of jonge kaas. Ook mag af en toe een stukje boterham belegd worden met honing of chocopasta. Maar begin altijd met de hartige boterham.